BLOG- Ik woon al ruim twintig jaar in de stad, aan een pleintje met zes oude huisjes. Met mijn buren heb ik het enorm getroffen. We lopen elkaar de deur niet plat, maar als er wat is, staan we voor elkaar klaar. Daarnaast houdt iedereen wel van een geintje en is het in onze groepsapp regelmatig een gezellige boel. De kinderen, die met elkaar opgroeiden, zijn deels uitgevlogen en inmiddels klinken er kleinkindstemmetjes.
De afdruk zit nog onder de lamp
We zijn allemaal gezegend met een fijne tuin en roepen zo af en toe iets over de schutting. Soms zelfs over twee schuttingen. Onze katten maken tochtjes langs alle huizen en tolereren elkaar. Van ons rijtje ben ik de enige zonder vijver. Geen idee waarom, het is nu eenmaal zo. Ik heb nooit de behoefte gevoeld om er één aan te laten leggen en zij wel blijkbaar. Door een stukje gaas in de schutting kan ik meegenieten van de vijver van mijn naaste buren. Ze hebben er vissen in zitten en bruine kikkers, waarvan er af en toe eentje in mijn tuin verschijnt. Een paar keer zat er een exemplaar in mijn huis. Spinnen doen me helemaal niets, maar die gladde springende beestjes, daar word ik toch wat zenuwachtig van. Maar mijn kinderen en de buurman zijn altijd bereid om met een schepnetje achter het arme dier aan te gaan, in de meeste gevallen met succes. Eén keer liep het wat minder goed af. We konden de kikker niet meer vinden en waren in de veronderstelling dat hij de weg naar buiten veilig had gevonden. Een half jaar later verplaatste ik de grote staande lamp in de kamer en daaronder lag een uitgedroogde afdruk van wat eens een kikker was geweest. Ik ben nog minder goed met dode beesten dan met gladde springende beesten, dus dat was ook wel een dingetje. Het lijkje hebben we verwijderd, maar de afdruk zit nog steeds onder de lamp..
Eigenlijk best zielig
Hoe dan ook, op dat ene incident na zorgden de kikkers van de buren niet voor al te veel gedoe. Tot een week voor Koningsdag. Ineens kwam er een enorm gekwaak uit de tuin naast mij. En dan echt heel erg hard hè? Dat je het in je bed met het raam dicht en oordopjes in nog hoort. Ook schrijven was lastig met dat afleidende gebrul, ik ben behoorlijk prikkelgevoelig. Ik vond het dus niet zo leuk. Het bleek om een groene kikker te gaan (bruine kwaken niet) die keihard zijn best deed om de vrouwtjes te lokken. Eigenlijk was het best zielig, want er was geen dameskikker die het kon horen. Ik heb nog overwogen om het beest een kus te geven, om hem zo in een prins te laten veranderen. Maar aangezien ik al een hele lieve vriend heb, zou dat ook weer ingewikkelde taferelen opgeleverd hebben.
De verkeerde kikker
Met toestemming van de buren die een weekend weg waren mochten we de groene kikker proberen te vangen. Mijn lief, die erg van de natuur houdt en een kikker in de stad juist leuk vindt, deed een poging uit pure liefde voor mij. Hij zat muisstil op een stoel naast de vijver met een schepnetje onder water. Het duurde een tijd, maar uiteindelijk had ie het beestje te pakken en we brachten het samen naar een sloot in de buurt. Had ie meteen meer kans op een leuke verkering. Ineens was het heerlijk stil in de tuin. Maar na ongeveer drie uur hoorden we een bekend geluid. Het zou toch niet? Eh ja, we bleken de verkeerde kikker weggebracht te hebben. En dus ging mijn lief opnieuw met zijn schepnetje in wassenbeeldenhouding zitten en het lukte hem uiteindelijk de juiste kikker te vangen. We kochten voor de grap een tuinlampje in de vorm van een kikker en zetten dat naast de vijver van de buren. Hoop plezier en eind goed al goed zou je zeggen.
“He’s back”
Voor een paar weken wel ja. Want toen kwam er een bericht in de groepsapp van de buurman drie huizen verderop “He’s back!”. Ik dacht dat het een geintje was, maar hoorde al snel het bekende gekwaak, alleen nu wat verder weg. Hoe het beest zonder kleerscheuren een drukke weg over heeft weten te steken en vooral ook waarom, is volkomen onduidelijk. Maar hij deed het. De kikker kreeg de naam Willem en dat was een omslagpunt. Want als iemand een naam heeft, stuur je ‘m minder makkelijk weg. Mijn dochter had af en toe ’s nachts een ‘korte lichte woedeaanval’ door Willem, maar verder was ermee te leven. Hij was nu drie tuinen verderop en dat dempte het geluid aanzienlijk. Maar Willem had andere plannen. Die wilde terug naar zijn oorspronkelijke vijver. Beetje dom, want ook daar waren geen vrouwtjes, maar je weet niet wat er in een kikkerbrein omgaat. Dus hij ging aan de wandel (het zal meer springen zijn geweest, maar niemand heeft het gezien). En Willem belandde weer in de vijver bij mijn naaste buren. Toen heb ik de strijd maar opgegeven. Als iemand zo graag ergens wil zijn, dan verdient ie het ook. Af en toe word ik er ’s nachts wakker van, maar het zij zo. Schrijven doe ik in een kamer aan de voorkant van het huis. En als ik buiten zit, dan zeg ik Willem gedag. Hij kwaakt extra hard bij regen of als de ambulanceheli overvliegt. Dan probeer ik hem te sussen. En tijdens telefoongesprekken zeg ik “Willem, kan het wat zachter?! Sorry, wat zei je?”
Een bord vol kikkers
De buren hebben het hele proces tussen mij en Willem met leedvermaak bekeken. En ergens weet je dan dat het een keer tegen je gebruikt gaat worden. Toen mijn lief vorige week 50 werd, waren we samen 100. Dat was aanleiding voor een feestje en in plaats van een pop kwamen mijn lieve buren met een kikkerinvasie. Ze hebben met elkaar twee uur zitten fröbelen om ladingen cupcakes te maken met daarop een kikker van marsepein. Een etagère en een bord vol en er was geen exemplaar gelijk. Bij de kikkers zat een briefje met een gedicht en een wellnessbon om bij te komen van het kikkeravontuur. Hilarisch. En ook gewoon heel lief. Volgens de buurvrouw stopt Willem in juni met kwaken. Blijkbaar beseft ie dan eindelijk dat het kansloos is om nog een vrouwtje te vinden. Voorlopig brult ie nog de longen uit zijn lijf, al heb ik wel het idee dat ie een beetje vermoeid begint te raken. Wie weet ga ik het nog missen.